JAN VERKLEY, zoon van een kaashandelaar, verhuisde van Rijpwetering naar de Groenedijk in Hazerswoude om bij zijn oom, A.J. van der Burg, het boerenvak te leren. Al vroeg kwamen zijn artistieke talenten aan het licht. Hij had van kindsbeen af een voorliefde gehad voor verkleedpartijen en poppenkastvoorstellingen waarmee hij zijn vriendjes vermaakte.
Het was moeilijk om aan geschikte stukken te komen.
Uitkomst bracht de heer Rotteveel, een bakker uit Warmond. Hij heeft meer dan dertig toneelstukken geschreven, ondanks zijn drukke werkzaamheden, “uit innerlijke drang”.
Jan Verkley bezocht ook regelmatig het beroepstoneel. Hij spande dan zijn paard voor de tilbury en reed in zijn boerenplunje, om de anti-toneel boeren geen ergernis te geven (een boer moest altijd werken!) naar Leiden. Als hij ver genoeg uit de buurt was, haalde hij zijn zondagse pak onder uit de wagen en kwam als “heer” in de Amsterdamse schouwburg aan. Met zijn bepaald niet verlegen natuur presteerde hij het om in de pauze achter het toneel te verdwijnen en vervolgens met een tekstboekje te verschijnen. Hoe hij dat precies lapte, weet eigenlijk niemand, maar het gerucht gaat dat hij een toneelknecht dan omkocht met een volvet boerenkaasje. Thuis werd dan het boekje een aantal keren overgeschreven en het repeteren kon een aanvang nemen.
Jan Verkleij wist zijn toneelvoorstellingen goed te verkopen. Maar hoe doe je dat in een tijd dat er geen radio, tv of internet is. De kranten worden lang niet door iedereen gelezen. Men moest over je gaan praten, heden ten dage nog steeds een van de reclame-grondregels. Jan maakte alles rond de voorstellingen zo geheimzinnig mogelijk, mensen worden dan nieuwsgierig. Of hij reed bij het vallen van de avond met paard en een wagen vol geheimzinnige toneelrekwisieten over de Rijndijk. Op die manier werd er over Onder Ons gesproken en trok het nieuwsgierig geworden publiek naar de voorstellingen. Slim!
Kort na de viering van het 50-jarig jubileum van Onder Ons werd het stuk “Meester Vink” gespeeld, met Jan Verkley in de hoofdrol. Het zou zijn laatste stuk zijn. Na afloop, bij het opruimen, werd hij onwel en moest het bed houden. Hij kwam er niet meer vanaf. Precies een maand later, op 9 maart 1904, overleed hij.